Als je solliciteert op een leidinggevende functie, is het vanzelfsprekend dat je leiding moet kunnen geven. Je vindt deze competentie daarom altijd terug in vacatures voor bijvoorbeeld teamleider of manager.
Maar wat wordt er precies met deze competentie bedoeld? In dit artikel vertellen we je meer over de vaardigheid leidinggeven en hoe je erin ontwikkelt.
Inhoudsopgave
Wat betekent leidinggeven?
Leidinggeven betekent het nemen van de lead, verbinding leggen en de lijnen uitzetten.
Het is vaak een managementfunctie die gericht is op het begeleiden en motiveren van ondergeschikten zodat deze de taken uitvoeren die nodig zijn om de organisatiedoelen te bereiken.
Dit kan zijn in projecten, stuurgroepen of vergaderingen.
Wat wordt er precies bedoeld met leidinggeven?
- Je geeft opdrachten en taken
- Je begeleidt mensen om hun doelen te bereiken
- Je motiveert mensen
- Je inspireert collega’s
- Je schept randvoorwaarden om taken goed uit te voeren
- Je creëert draagvlak voor beslissingen
Verschil leidinggeven en leiderschap
Leidinggeven komt aan de orde als onderdeel van een organisatie: denk aan de functie van manager, een directeur of team lead.
Hierbij heb je mensen onder je werken aan wie jij leiding geeft.
Leiderschap is een vaardigheid die niet alleen hoort bij leidinggevenden: het betekent dat jij initiatief neemt.
Dus als in een sollicitatiegesprek wordt gevraagd of jij een voorbeeld kunt geven van jouw leiderschapsrol dan kun je ook benoemen dat je in een project pro-actief hebt gehandeld.
Iemand kan leiderschapskwaliteiten hebben zonder een leidinggevende te zijn.
Waarom de competentie leidinggeven?
In een leidinggevende functie zoals manager of teamleider is het belangrijk dat je deze competentie bezit.
Eigenlijk zou iedere medewerker die boven anderen in de organisatie staat deze kwaliteit moeten ontwikkelen.
- Stimuleren en inspireren. Goed leidinggeven zorgt voor gemotiveerde medewerkers en betere resultaten. Je bent in staat om anderen te stimuleren en te inspireren. Je versterkt motivatie, betrokkenheid en de prestaties van de organisatie.
- Betere samenwerking. Er ontstaan door goed leiderschap betere samenwerkingen en er wordt efficiënter gewerkt.
Slecht leiderschap daarentegen kan desastreuze gevolgen hebben.
- Mensen met een slechte leidinggevende hebben tot 40% vaker een hartaanval dan mensen met een goede leidinggevende
- Verder blijkt dat 75% van het personeel omgaan met de manager het meest stressvolle deel van het werk vindt
Kortom: leidinggeven is een moeilijke competentie die veel waarde kan toevoegen.
Ontwikkelen van leidinggeven
Leiderschapsvaardigheden kun je leren door ervaring op te doen, maar er zijn ook veel trainingen waar je op terug kunt vallen.
Met een leiderschapstraining leer je om je houding en manier van communiceren te verbeteren.
Managen is niet alleen orders geven, het is ook een vorm van samenwerken.
Je luistert naar wat je team nodig heeft om de opdrachten uit te voeren die je ze hebt gegeven.
Leidinggeven is vaak makkelijker voor mensen die besluitvaardig zijn.
Snel kunnen beslissen helpt bij het versterken van je autoriteit.
De leiding nemen is daarentegen weer moeilijker voor mensen die moeite hebben met assertiviteit.
Delegeren
Delegeren is een belangrijke vaardigheid voor leidinggevenden.
Taken uit handen geven aan de juiste mensen maakt een project efficiënter. Het goed verdelen van kennis en tijd levert jou, je team en de organisatie binnen no-time succes op. Het getuigt van goed leiderschap.
Coachen
Je kunt als leider heel sturend te werk gaan, maar je kunt er ook voor kiezen om meer te coachen.
Zo faciliteer, help en stimuleer je jouw teamleden om te groeien.
Ouderwetse en conservatieve van leidinggeven is in Nederland snel aan het verdwijnen.
Voorbeelden van leidinggeven
Toon aan dat jij leiderschapskwaliteiten bezit, door voorbeelden te geven van je gedrag en denkwijze.
Denk bijvoorbeeld aan:
- Heeft een duidelijke visie en weet anderen daarin mee te nemen
- Kan goed delegeren
- Houdt overzicht op processen
- Heeft een rustige uitstraling, ook in stressvolle situaties
- Kan anderen overtuigen om iets te doen
- Talent voor motiverend spreken
- Heeft oog voor groepsdynamiek
- Kan snel en resoluut beslissingen maken
- Ervaring met beoordelingsgesprekken en functioneringsgesprekken
Geef ook voorbeelden van situaties waarin jij de leiding nam.
Beschrijf wat er gebeurde, hoe jij reageerde en wat het effect was (STARR):
- Je werkte in een projectgroep, maar de leider viel uit. Jij hebt het stokje overgenomen en nam de leiding. Hoe heb je dit aangepakt? En wat was het resultaat? Wat heb je geleerd?
- Er ontstond paniek op de werkvloer door een onverwachte gebeurtenis. Wat deed jij in deze situatie?